Rituele slacht

Rituele slacht houdt in dat dieren volgens specifieke religieuze voorschriften worden geslacht. Bekend zijn de rituele manieren waarop moslims (halal) en joden (koosjer) hun dieren slachten. Uitgangspunt bij deze vormen van slachting is dat het dier bij bewustzijn moet zijn op het moment dat de hals wordt doorgesneden. Het dier mag dus niet vooraf onder verdoving worden gebracht. Het dier wordt om het leven gebracht door een halssnede aan te brengen met een scherp mes. Vervolgens sterft het door bloedverlies. Het doel van de rituele slacht is om het vlees geschikt te maken voor menselijke consumptie en daarbij tegelijkertijd een godsdienstige plicht te vervullen.3

De argumenten die tegen de rituele slacht kunnen worden ingebracht, liggen voor de hand. Tijdens het onverdoofd (of onbedwelmd) slachten wordt een extreme inbreuk gemaakt op het welzijn van de dieren. Het onverdoofd slachten neemt over het algemeen meer tijd in beslag dan het reguliere slachtproces. Dieren ervaren daardoor veel meer stress dan ze sowieso al doen. Bovendien treedt het bewustzijnsverlies niet meteen op als de halssnede wordt aangebracht: het kan soms minuten duren voordat een dier buiten bewustzijn raakt en overlijdt. Tijdens de periode dat een dier bij bewustzijn is, lijdt het dier doordat zenuwweefsels worden doorgesneden, bloed wordt ingeademd, het ademtekort heeft en stress ervaart. Deze slachtpraktijk komt in Nederland op grote schaal voor. Per jaar worden er volgens de overheid tussen de 370.000 en 1.100.000 dieren ritueel geslacht.4

Nederlands wettelijk kader

Het beste argument vóór deze voor veel mensen weerzinwekkende praktijk is de vrijheid van godsdienst (artikel 6 Grondwet): ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Het verbod op onverdoofde slacht wordt door joden en moslims, die hun leven hebben ingericht naar de leefregels die hun geloof met zich meebrengt, als een inbreuk op hun godsdienstvrijheid ervaren.5 Auteurs verschillen van mening over de reikwijdte van de godsdienstvrijheid. Terwijl Alexy van mening is dat het recht op godsdienstvrijheid zo breed mogelijk dient te worden uitgelegd, vindt Cliteur dat godsdienstige handelingen alleen onder de werking van het grondrecht vallen als duidelijk is dat deze niet resulteren in leed, geweld, schade, benadeling of ongelijkheid. In Cliteurs visie is de bescherming voor godsdienstige handelingen dus veel beperkter en zou de rituele slacht waarschijnlijk niet beschermd worden door de Grondwet.6

 

For the sake of the argument wordt ervan uitgegaan dat de rituele slacht wel onder de godsdienstvrijheid valt. De rituele slacht kan dan, gelet op het tweede gedeelte van artikel 6 lid 1 Grondwet, alsnog verboden worden bij wettelijk voorschrift. Maar op basis van artikel 2.10 lid 4 Wet dieren is het toegestaan om dieren zonder voorafgaande bedwelming te doden volgens de israëlitische of de islamitische ritus. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen vervolgens nadere regels worden vastgesteld. In artikel 5.8 Besluit houders van dieren is opgenomen dat een dier dat 45 seconden nadat de halssnede is toegebracht nog in leven is, onmiddellijk bedwelmd dient te worden.

Hoewel de rituele slacht dus aan bepaalde wettelijke voorschriften moet voldoen, worden de dierenwelzijns-argumenten daarmee niet weggenomen. In 2011 kwam Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren daarom met een wetsvoorstel dat het onverdoofd slachten zou verbieden; rituele slacht werd niet genoemd in het voorstel, maar inhoudelijk komt het verbod op het verbieden van de rituele slacht neer. In de Tweede Kamer werd het voorstel met een hoofdelijke stemming van 116 tegen 30 stemmen aangenomen. Het voorstel sneuvelde uiteindelijk in de Eerste Kamer met 21 tegen 51 stemmen. De tegenstemmende partijen vonden dat de vrijheid van godsdienst te veel zou worden aangetast. Daarin vonden zij steun van een flinke lobby van islamitische en joodse organisaties.7 De kritiek van de Eerste Kamer sloot aan bij eerder uitgebrachte kritiek van de Raad van State. De Raad vond dat een ongeclausuleerd verbod op onbedwelmd ritueel slachten deze vorm van godsdienstig belijden onmogelijk maakte.8

Europese oplossing

Het Europees recht kent een wettelijk regime dat vergelijkbaar is met het systeem van de grondwet. In beginsel hebben Europese burgers het recht op godsdienstvrijheid, maar dit recht kan op enkele gronden beperkt worden (artikel 9 EVRM). De beperking moet bij wet zijn voorzien, een legitiem doel dienen en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.

Tot op heden heeft het Hof in slechts één zaak uitspraak gedaan over ritueel slachten: Cha’are Shalom Ve Tsedek vs. Frankrijk (2000). Het ging daar om een verzoek van een joodse organisatie om ritueel te mogen slachten, dat door de Franse overheid werd afgewezen. Het Hof gaf de Franse overheid gelijk, omdat de organisatie vlees uit België kon importeren dat aan haar godsdienstige eisen voldeed. Daardoor was het recht op de vrijheid van godsdienst feitelijk niet aangetast. Gelovigen hadden immers nog steeds toegang tot dergelijk vlees.

Dit argument was ook door Marianne Thieme ingebracht. Zij maakte onderscheid tussen enerzijds het kernrecht om ritueel geslacht vlees te eten en anderzijds het afgeleide recht om vlees ritueel te mogen slachten. Door het ritueel geslachte vlees uit het buitenland te halen, kon het kernrecht nog steeds uitgeoefend worden. Maar de Raad van State verwierp dat argument en nam aldus afstand van de uitspraak van het Hof.

Toch is er een groot aantal Europese landen waar onverdoofd slachten verboden is: IJsland, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Polen, Liechtenstein en Zwitserland. Maar joodse of islamitische organisaties zijn er, voor zover bij mij bekend althans, nog nooit een procedure over gestart voor het Europees Hof. Het is dus onduidelijk of dit juridisch kan. Aan de eerste voorwaarde (wettelijke basis) en de tweede voorwaarde (legitiem doel) is gauw voldaan. Met betrekking tot de derde voorwaarde, de noodzaak ervan in een democratische samenleving, ligt dat lastiger.9

Bij de beoordeling of een dergelijk verbod noodzakelijk is in een democratische samenleving, komt de staten echter een zekere margin of appreciation toe. Op basis van de Cha’are Shalom Ve Tsedek vs. Frankrijk-zaak lijken de staten zelfs over een ruime beoordelingsvrijheid te kunnen beschikken. Mocht ooit een Nederlandse zaak voor het Hof komen, is dus zeker niet gezegd dat de joodse en islamitische organisaties het gelijk aan hun zijde zullen hebben.

Dieren worden in juridische zin wel steeds meer als gelijken van mensen worden beschouwd. In 1983 werd door Boon al bepleit dat dieren als beperkte rechtssubjecten moesten worden beschouwd; dat wil zeggen zonder plichten en met zeer beperkte rechten – maar wel rechten.

Veranderde juridische positie van dieren

Als de Raad van State vasthoudt aan haar standpunt, moeten voorstanders van het verbod hopen op een zaak voor het Hof. Maar ook dan is een positieve uitkomst niet zeker. Dieren worden in juridische zin wel steeds meer als gelijken van mensen worden beschouwd. In 1983 werd door Boon al bepleit dat dieren als beperkte rechtssubjecten moesten worden beschouwd; dat wil zeggen zonder plichten en met zeer beperkte rechten – maar wel rechten. In 2011 werd door de Eerste Kamer met de wet Dieren aanvaard dat dieren niet langer als zaken worden beschouwd. Hoewel dezelfde regels die gelden voor zaken op dieren van toepassing zijn, gebeurt dit met inachtneming van op regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen.10 Van Oven spreekt in 2012 over een “veranderde waardering van het dierbegrip in onze samenleving”. De nationale ophef die ontstond over de mishandelingen in de Belgische slachthuizen is daar een goed voorbeeld van. Als deze ontwikkeling zich ook juridisch doorzet, komen dieren op termijn qua juridische positie in de buurt van mensen. Voor de Raad van State en de Eerste Kamer wordt het dan almaar moeilijker om negatief te oordelen over een verbod op onverdoofd slachten. Marianne Thieme is naar verluidt bezig met een nieuw wetsvoorstel. Tot dan is het afwachten.11

Voetnoten

  1. L. Vervaeke, ‘Mishandeling op slachtvoer: kreupele varkens geschopt, geslagen of aan oren gesleept’, de Volkskrant 24 maart 2017.
  2. Handelingen EK 2011/12, nr. 33, item 5, blz. 25-26.
  3. J. Janssen, ‘Onverdoofd slachten: Dierenwelzijnargumenten tegen en godsdienstige argumenten voor deze slachtmethode’, TRRB 2014, afl. 1, p. 35-36; G. Van der Schyff, ‘Onverdoofd ritueel slachten getoetst aam het EVRM’, TRRB 2015, afl. 1, p. 56.
  4. J. Janssen, ‘Onverdoofd slachten: Dierenwelzijnargumenten tegen en godsdienstige argumenten voor deze slachtmethode’, TRRB 2014, afl. 1, p. 38.
  5. Zie ook Advies Ministerie van Economische Zaken aan Tweede Kamer: Kamerstukken II 2009/2010, 31 571, nr. 4.
  6. G. Van der Schyff, ‘Onverdoofd ritueel slachten getoetst aam het EVRM’, TRRB 2015, afl. 1, p. 59.
  7. Handelingen EK 2011/12, nr. 33, item 5, blz. 25-26.
  8. Kamerstukken II 2009/10, 31 571, nr. 4.
  9. G. Van der Schyff, ‘Onverdoofd ritueel slachten getoetst aam het EVRM’, TRRB 2015, afl. 1, p. 62-66.
  10. G.J.W. van Oven, ‘Eerste Kamer mist kans dierenwelzijn te verbeteren’, THEMIS 2012, afl. 2, p. 91-92.
  11. Website Partij van de Dieren.
Pels RijckenFlynthAKD Dirkzwager
Meijburg & Co Norton Rose FulbrightKennedy Van der LaanAllen & OveryDLA PiperWintertalingNautaDutihlBaker McKenzieVan DoorneEIFFEL
Inloggenclose